Na de Dichtersgolf wordt de kust steeds onherbergzamer en ruwer, bijna alsof ze een geheime schat beschermt. De vijf dorpjes die zich aftekenen van Punta Montenero tot Punta Mesco lijken daar de voornaamste reden voor te zijn.
Cinque Terre, Nationaal Park sinds 1999, staat vanaf 1997 op de UNESCOWerelderfgoedlijst (samen met Lerici, Portovenere en de eilanden Palmaria, Tino en Tinetto) en ontvangt ons met haar antieke charme, die bestaat uit simpele smaken, heldere luchten, niet altijd even zachtmoedige zeeёn, en verleidt de bezoeker, die als betoverd de snelle ontwikkeling van wegen en trappen bekijkt, meer in verticale dan in horizontale richting.
De dorpjes Riomaggiore, Manarola, Corniglia, Vernazza en Monterosso vragen veel tijd van degenen die hen willen ontdekken: het wachten op de trein, nog steeds de beste manier om je te verplaatsen in dit gebied, het wandelen langs het “Blauwe Pad” dat hen met elkaar verbindt, de tijd van een rustpauze, tussen de terrassen die gebruikt worden voor wijnbouw. Hier kan men de originele wijn uit Cinque Terre proeven, of, met een beetje geluk, de zeldzame en verrukkelijke “Sciacchetrà”, een zachte wijn die alleen gewonnen wordt uit lokale druivensoorten.
Een bezoek aan Cinque Terre gaat niet zonder het bezoeken van het binnenland. Achter elk dorpje rijst dan ook een heiligdom op, dat ons vertelt over de volkse tradities die zich mettertijd hebben geworteld en brengt ons terug naar de tijd waarin de pelgrims van de Via Francigena, die zich vanuit Santiago de Compostela in Galiciё naar Rome begaven, deze valleien doorkruisten en onderdak vonden in de verschillende “hospitalia” in dit gebied. Vanaf de abdij van Monterosso kan men bij het Sanctuarium van Soviore komen, langs een weg die beschaduwd wordt door pijnbomen, steeneiken en kastanjebomen. Het Sanctuarium wordt beschouwd als het oudste heiligdom voor de Maagd Maria van Liguriё, en vanaf hier verbindt de zogenaamde Weg der Sanctuaria het met de andere Sanctuaria.
Als je “het verre kloppen van flintertjes zee” zo treffend beschreven door Eugenio Montale, die vele jaren zijn vakantie doorbracht in Monterosso, achter je laat, dring je door in het binnenland, dat bedekt wordt door kastanjebomen, ingezaaid door de oude burchten met hun bijzondere ronde vorm: zo ziet de Vara Vallei eruit, die doorkruist wordt door een zijtak van de Magra, die een levendig tegenwicht biedt aan het klassieke beeld van Liguriё als badplaats